Tijdens de afgelopen nieuwjaarsborrel is de film 'beken van Hengelo' vertoont. De cineast Tuenter (82) die deze film gemaakt heeft, met de videofilmclubHengelo, was aanwezig om de film in te leiden. Daarnaast heeft de fractie een korte terugblik gegeven op het afgelopen jaar en hebben we het glas geheven op het komende jaar. 

Heftige overstroming in Hengelo in 1948

Mannen staan kniehoog in het water in de straat in één van de onder gelopen straten van Hengelo. Huisraad wordt uit een huis overgeladen in een bootje. Dit tafereel is te zien op een zwart-wit foto in de film “De beken van Hengelo”. Het dorp stond in het begin van de 20e eeuw af en toe flink onder water. Bij zware regenval stroomde het water via de beken vanaf de hoger gelegen plaatsen Enschedé en Oldenzaal naar het lager gelegen Hengelo.

De film laat zien hoe deze waterproblematiek in Hengelo opgelost is. We zien de stromende beken, omzoomd met veel groen, de overloopgebieden, waaronder het Kristalbad, opengelegde beken midden in de stad en de omloopleidingen om het teveel aan water op te vangen. In nieuwbouwwijken zijn laaggelegen met gras begroeide gebieden aangelegd, de wadi’s, om tijdelijk het hemelwater op te vangen. Het is een verrassende ontdekking om te zien hoeveel water er door Hengelo stroomt en te zien hoe groen Hengelo is in de buurt van al dat water.

De cineast Tuenter (82) die deze film gemaakt heeft, met de videofilmclubHengelo, was aanwezig om de film in te leiden.

Fred van der Ven las uit eigen werk het passende gedicht:

“De beken”

Bleke Beek.
Beek, beek, wat zie je bleek!
Ik zie je bodem op een meter!
Ja, mooi hè, antwoordde de beek,
Ik ben al bijna beter.

4-stemmig gezongen:
De Beken.
Wie reisde in vergangen tijd door deze Twentse streken
die trok van de ene droge plek
naar de andere droge plek
en waadde soms door beken.

Men bouwde hier een brug en weg die comfortabel bleken
en ook een huis met een kapel
dat huis werd als een citadel
verdedigd door de beken.

En de bevolking groeide aan, van ver hier neergestreken
zo werd er dus een dorp gesticht
en de bewoners wasten zich
en plasten in de beken.

Ook vestigde zich industrie, die lei haar goed te bleken
en kleurde het en spoelde het
en de machines koelden met
het water van de beken.

Bij de ontwikkeling van de stad werd met wat pennenstreken
de loop verlegd voor meer gemak
maar als de hemel openbrak
dan weerden zich de beken.

En als de resten van de stad in het laatste licht verbleken
want al wat is dat gaat teloor
ja, zelfs dan nog stromen zij door
de beken, de beken.

- fr@sn - © Fred van de Ven, 3 juni 2008.