Voorzitter,
Ik ga het hebben over Radicale zachtheid en een beetje over daten.
Vanavond spreken we voor de laatste keer over een zomernota deze raadsperiode. Bij het voorbereiden merkte ik dat ik niet zomaar in dezelfde modus schoot als voorgaande jaren.
De zomernota is natuurlijk de opmaat naar de begroting. Wij, college en raad, brengen ideeën in, die al dan niet worden meegenomen naar november, en vervolgens wél of niet gerealiseerd volgend jaar. Dit jaar voelt anders.
Waarom? Ik merk dat er, ook bij ons als raad, onze fractie en bij mij, een zekere scoringsdrang is ontstaan. We willen als eerste slimme vragen stellen, een motie op onze naam zetten, de pers halen, er bovenop zitten als iets niet soepel loopt. Maar is dat eigenlijk wel de bedoeling? Is het niet belangrijker om ipv op zoek te gaan naar een hook-up, om in datingtermen te spreken, op zoek te gaan naar een romance. Of in elk geval een goede relatie.
Ik wil twee dingen uitlichten:
- De toenemende polarisatie,
- Onze rol als raad
Polarisatie werkt, wat ons betreft, averechts. Het vergroot tegenstellingen, het ‘recht van de sterkste’ wint. Mensen haken af, voelen zich weggezet of komen juist in verzet. Het gevolg: problemen worden niet opgelost, en de afstand groeit. En de democratie delft het onderspit. Faalt misschien zelfs. Ter bevordering van betrokkenheid bij democratie dienen we daarom de motie burgerschap mee in.
Landelijk zien we dit, internationaal nog sterker, en ook lokaal gebeurt het. Het is verleidelijk om iets te roepen over afvalbeleid, of het tempo van de energietransitie, Dat roepen lost niks op. Afval moet worden opgehaald, dat moet betaald. Onze huizen hebben, in elk geval in de winter, warmte nodig en dat kost energie. Allemaal dingen waar we het over eens zijn. En waarover we hakketakken. Tijd verliezen, een wethouder loopt stuk. Ambtenaren die zich onveilig voelen en burgers die zich niet gehoord voelen. Verliezers. En ondertussen stokt de uitvoering.
Wat zou er gebeuren als we eens… ademhalen?
Heldere kaders stellen, vertrouwen geven, ruimte laten. Ruimte laten voor de ander en alles wat die mee brengt.
Dan zouden we misschien wel méér en béter resultaat zien.
Lang geleden, ik mag dat zeggen, ik ben 60, zat ik in de leerlingenraad. Later in de ondernemingsraad. Mensen vroegen me toen vaak: wat heb je nou eigenlijk bereikt? En ik had daar soms geen antwoord op.
Maar inmiddels ben ik ervan overtuigd: positief bijdrage zit in kleine dingen. Een opmerking, een vraag, een suggestie. Niet in het aantal moties op je naam, maar in bijdragen vanuit vertrouwen en betrokkenheid.
Dat gevoel had ik ook bij vanavond. Veel onderwerpen in de moties komen ons bekend voor. We hebben er eerder vragen over gesteld of opmerkingen over gemaakt. Inhoudelijk zijn we dus vaak vóór, omdat we er al jaren aandacht voor vragen. Zoals verticaal groen, de fiets als oplossing voor alles, eerlijk afvalbeleid, spelen (is er gecommuniceerd met de indieners van de motiemarkt in deze?), dierenwelzijn (oja best veel dood dier bij de borrels misschien moeten we daar beginnen), energietransitie en de jongerenmotie die we vanavond mee indienen. We hebben wel vragen over uitvoerbaarheid en het tijdpad.
Het is mooi om te zien dat veel moties een groen, duurzaam en links karakter hebben – hopelijk zet die lijn zich voort. Goed voor mijn groene hartje. We wachten af hoe het gesprek zich ontwikkelt. Misschien stemmen we voor een paar, vooral omdat we er niet tegen zijn.
Dan mijn tweede punt, onze positie als raad. Volgens de wet zijn we kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend. Die laatste rol zie ik steeds vaker domineren.
Daar maak ik me wel eens zorgen over.
Als we vooral vertegenwoordigen en minder kaderstellen of controleren, zetten we de samenwerking onder druk. De samenwerking in de gemeente, met de ambtenaren, de instanties, het college en de inwoners.
De kracht van de rol van de raad zit in het zoeken van balans tussen onze 3 rollen.
Laten we het college soms wat tijd en ruimte geven. Wel signaleren waar het mis gaat, natuurlijk. Maar geen ijzer met handen willen breken. Het college laden met slagkracht, niet telkenmale op de rem zetten.
Daarom vanavond van ons geen lange lijst met wensen. Wel dit:
- Onze belangrijkste punten uit de zomernota hebben we eerder benoemd in de politieke markt;
- We zien een beweging waarin de inwoner meer ruimte krijgt om eigen keuzes te maken, en dat vinden we positief;
- Tegelijk blijft heldere communicatie vanuit de gemeente naar inwoners daarbij essentieel.
En, o ja, in het kader van het eerder genoemde daten en mijn prille contact met een inwoner van Groningen wil ik er voor pleiten om zijn huis nog even te laten staan en onze niet afhankelijk te maken van gas, Gronings of anderszins.
Ook in het kader van daten, wij voelen ons als huidige fractie van GroenLinks niet de verloofde van de huidige fractie van de Partij van de Arbeid. Wel vinden we in hen een fractie die met ons in overleg treed, daar waar sommige andere fracties zaken op scherp zetten op een manier die vertragend werkt ipv verhelderend en herinneren we ons een aanbod van onze kant om met de oppositie samen een appgroep te starten die vanuit de fractie van de SP met grote argwaan werd tegemoetgetreden. Met argwaan is het moeilijk daten.
Voorzitter, in dit laatste jaar van deze raadsperiode hopen wij dat we, als raad én als college, in de toekomst meer kunnen werken vanuit die driehoek: kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend, elk in balans, met ruimte, vertrouwen en verbinding.
Wij kiezen voor zachtheid. Niet soft, wel radicaal.